SODA+ heeft onderzoeksonderwerpen voor jouw thesis, masterproef of doctoraat

Onderzoeksvoorstellen

  1. vzw SODA+ heeft een rijkdom aan onderzoeksdata voorhanden via jaarlijkse enquêtes bij meer dan 10.000 SODA-leerlingen. Hiermee kunnen studenten mee aan de slag voor hun thesis, bachelorproef, masterproef, stage of zelfs doctoraat. Ieder jaar worden dezelfde vragen gesteld: Klik hier om deze vragen te bekijken.
  2. Je wordt bij SODA+ op een professionele manier begeleid door een mentor met ervaring in kwalitatief/kwantitatief onderzoek in het onderwijs.
  3. Heb je interesse om met ons samen te werken? Of heb je zelf een interessant voorstel? Mail naar  of bel 09 224 28 00.

Inhoudsopgave

Lijst mogelijke onderwerpen voor onderzoeksproject, stage of thesis

Hieronder volgt een niet-exhaustieve lijst van onderwerpen terug te vinden die bij vzw SODAplus kunnen uitgewerkt worden. Breng je liever een eigen onderwerp aan? Dan kan dit ook!
Onderwerpen in het vet zijn voor vzw SODAplus prioritair.

Onderwerpen specifiek m.b.t. het SODA-project:

Vanaf 2021-2022 willen we vooral inzetten op onderzoek dat de impact van het SODA-project/het SODA-attest meet. Mogelijke onderwerpen kunnen zijn:

  • Wat is de impact van het SODA-project op de meetbare attitudes van leerlingen?
  • Wat is de impact van tussentijdse beloningen op het behalen van het SODA-attest?
  • Wat is de waardering en impact van het SODA-attest bij werknemers?
  • Wat is de impact van het SODA-project op de reputatie van de scholen?
  • Hoe kunnen rolmodellen efficiënt gebruikt worden?

Andere mogelijke onderwerpen gerelateerd aan onze specifieke werking:

  • SODA enkel voor TSO/BSO of beter voor alle onderwijsvormen?
  • Jaarlijks analyseren van de werking van BuSO-scholen via een enquête bij de leerlingen.
  • Datageletterdheid en kwaliteitsontwikkeling op scholen: zijn SODA-scholen ‘onderzoekende’ scholen?
  • SODA-rapport als een tool om te groeien in je attitudes? Growth mindset of dreigmiddel? En hoe kunnen we hieraan werken?
  • Analyse van de pijler “Stiptheid”. Welke scholen boeken met welke initiatieven het grootste succes?
  • Motivatie van  leerkrachten door SODA?
  • SODA-enquête klassikaal invullen of thuis? Wat levert objectievere resultaten op?
  • Wat zijn de belangrijkste redenen waarom leerkrachten geen meldingen maken over de attitudes van hun leerlingen?

Onderwerpen met betrekking tot het Vlaamse onderwijs:

  • Wat is de invloed van het imago van de onderwijsvormen (TSO/BSO/BuSO) op de studieresultaten van leerlingen?

  • Waarom kiezen jongeren (niet) voor STEM in het TSO/BSO? De invloed van het imago van onderwijsvormen op de STEM-studiekeuze van leerlingen.
    • Subvraag: Leiden (niet bindende) toelatingsproeven voor een studierichting tot een betere perceptie van die studierichting?
  • Perceptie van de onderwijsvormen/studierichtingen onder leerlingen.
    • Subvraag: Welk imagoverschil kennen de feesten (bv. 100 dagen, schoolfuif) die ASO/TSO/BSO scholen organiseren? Hangt dit ook samen met de reputatie van de scholen?
  • Bij welke jongeren is de negatieve perceptie (watervalsysteem) het grootst? Is er een verschil bij autochtone jongeren en allochtone jongeren?
  • Volharding: een sleutel tot succes. Maar hoe leer je dit aan?
  • Waarin verschillen scholen waarbij er veel of weinig leerlingen zijn die de school zouden aanbevelen?
    • Subvraag: In welke mate worden “strenge scholen” als “betere scholen” aanzien?
  • Het onderwijs en discriminatie:
    • Wat is de perceptie van jongeren uit het secundair onderwijs tegenover racisme?
    • Zijn leerkrachten bang om te discrimineren?
    • Wat is de perceptie van leerlingen tegenover discriminatie op de arbeidsmarkt?

 

Een stagedag bij vzw SODAplus

 

 

Meer uitleg over de onderwerpen

Onderwerpen specifiek m.b.t. het SODA-project:

Impactmeting: 

Wat is de impact van het SODA-project op de (meetbare) attitudes

Heeft het gebruik van een SODA-attest op school invloed op het gedrag en de attitudes van jongeren? Is er een invloed op Stiptheid, Orde en/of Discipline? En daalt de impact van het attest naarmate de leerlingen langer op een SODA-school zitten en deze werking ‘gewoon’ worden?

Wat is de impact van tussentijdse beloningen op het behalen van het SODA-attest?

Scholen kunnen gebruik maken van tussentijdse beloningen om leerlingen extra te motiveren, maar lonen deze beloningen echt?

Wat is de waardering van het SODA-attest bij werknemers?

Hoeveel belang hechten werknemers aan het SODA-attest? Wat is hun mening? Heeft het SODA-attest de mogelijkheid om discriminatie op de arbeidsmarkt tegen te gaan? Heeft het hebben van een SODA-attest je effectief meer kansen op de arbeidsmarkt? Dit willen we graag onderzoeken a.d.h.v. een onderzoek met CV’s. 

Wat is de impact van het SODA-project op de reputatie van de scholen?

Worden SODA-scholen als ‘minder streng‘ beschouwd omdat ze meedoen met het SODA-project? Heeft meedoen met het SODA-project een invloed op de reputatie van de scholen (positief of negatief)? Wat is de perceptie tegenover andere scholen?

Hoe kunnen rolmodellen efficiënt gebruikt worden?

Kan een systeem uitgedacht worden om laatstejaars studenten als rolmodel te gebruiken om bepaalde taken uit te voeren die zekere discipline vergen? Kan deze manier van werken ingezet worden om ook de leerlingen van de andere leerjaren aan te zetten tot dit gedrag? Hoe kan dit geïmplementeerd worden in het SODA-project?

Andere onderwerpen: 

SODA enkel voor TSO/BSO of beter voor alle onderwijsvormen?

Vanaf september 2020 breidt het SODA-project uit naar andere onderwijsvormen (ASO/KSO). Onderzoek is nodig naar de behoeften van deze scholen en hoe SODA kan helpen.

Jaarlijks analyseren van de werking van BuSO-scholen via een enquête bij de leerlingen.

Jaarlijks neemt vzw SODA+ een enquête af bij alle SODA-leerlingen. Op die manier toetsen we af in welke mate de school werkt aan de attitudes bij de leerlingen. Deze enquête is voornamelijk afgesteld op het TSO/BSO. We merken dat BuSO-scholen vaak consequenter zijn in het opvolgen van attitudes maar dat de leerlingen ook meer problemen hebben in het begrijpen van de vragen. Help jij ons mee met het zoeken naar een enquête op maat van de BuSO-leerling en de BuSO-scholen?

Datageletterdheid en kwaliteitsontwikkeling op scholen

In welke mate gebruiken SODA-scholen hun SODA-rapport om aan kwaliteitsontwikkeling te doen? Gebruiken ze het rapport? Begrijpen ze het rapport? Kunnen op basis hiervan aanbevelingen gedaan worden om verbeteringen aan te brengen?

SODA-rapport als een tool om te groeien in je attitudes? Growth mindset of dreigmiddel? En hoe kunnen we hieraan werken?

In welke mate gebruiken leerkrachten het SODA-rapport als een tool om te groeien in je attitudes? Gebruikt men dit niet teveel als een dreigmiddel? En hoe kunnen we hieraan werken?

Analyse van de pijler “Stiptheid”. Welke scholen boeken met welke initiatieven het grootste succes?

We vragen van alle scholen de cijfers op van het aantal te laatkomers/ongewettigde afwezigheden. We onderzoeken wat scholen gedaan hebben die het aantal te laatkomers drastisch hebben laten dalen. Wat werkt het best? Nablijven? Strafstudie? Belonen? Extra motiveren? School aantrekkelijker maken? Meer concreet: wat is het effect van zerotolerance beleid van scholen?

Motivatie leerkrachten door SODA

Zijn leerkrachten in SODA-scholen meer (algemeen) gemotiveerd?

SODA-enquête klassikaal invullen of thuis? Wat levert objectievere resultaten op?

Hoe verloopt het invullen van de SODA-enquête op school? Worden leerlingen hierdoor aanzienlijk beïnvloed door de aanwezigheid van de leerkracht? Wat is het verschil met leerlingen die de enquête thuis (alleen) invullen?

Wat zijn de belangrijkste redenen waarom leerkrachten geen meldingen maken over de attitudes van hun leerlingen.

Eén van de meest voorkomende problemen op veel scholen is dat niet alle leerkrachten de moeite doen om meldingen te maken over de (slechte) attitudes van een leerling. Hierdoor wordt er ook nooit met de leerling gezocht naar een oplossing. Wat is de reden dat niet alle leerkrachten hier tijd en energie willen insteken? Zorgt het verplicht meldingen maken over het werkpunt “Attitude” voor meer objectiviteit?

Onderwerpen met betrekking tot het Vlaamse onderwijs:

Wat is de invloed van het imago van onderwijsvormen op de studieresultaten van leerlingen

Het technisch- en beroepssecundair onderwijs krijgen, vaker dan het algemeen secundair onderwijs, te maken met een negatieve maatschappelijke perceptie. Deze negatieve perceptie leidt vervolgens tot een negatief imago van het TSO/BSO. Heeft dit een invloed heeft op de studieresultaten van de leerlingen in het TSO en BSO? Zijn leerlingen uit het TSO/BSO minder geneigd zich in te spannen om een diploma te behalen dan leerlingen uit het ASO? In welke mate zorgt het positieve imago van een onderwijsvorm voor een extra studie-drive? Zou een imago-boost van het TSO/BSO leiden tot een grotere studiestimulans? 

Waarom kiezen jongeren (niet) voor STEM in het TSO/BSO? De invloed van het imago van onderwijsvormen op de studiekeuze van leerlingen.

Het aantal leerlingen dat STEM wil studeren stijgt in het ASO, maar niet in het TSO/BSO. Hier zijn meerdere verklaringen voor (interesse, schoolreputatie, te weinig informatie, enzovoort). Maar welke factor heeft nu de grootste impact? Ouders? Leerkrachten? Andere jongeren? En moet de reputatie van de school niet meer onderzocht worden? Dit blijkt een onderbelicht thema in huidig onderzoek. 

Leiden (niet bindende) toelatingsproeven voor een studierichting tot een betere perceptie van die studierichting?

Mocht een school (niet bindende) toelatingsproeven organiseren alvorens een leerling zich kan inschrijven in een studierichting, kan dit er dan voor zorgen dat de perceptie van het niveau van die studierichting verbeterd? Dit kan onderzocht worden aan de hand van een literatuurstudie en vergelijkende studie tussen verschillende landen.  

Perceptie voor de studierichtingen

Hoe denken leerlingen ASO/TSO/BSO leerlingen over een bepaalde TSO/BSO-richting? Weten leerlingen hoe waardevol hun diploma is op de arbeidsmarkt? Hoe denken de leerlingen over de attitudes van ASO t.o.v. TSO t.o.v. BSO? Hoeveel ASO leerlingen zouden wel in een TSO-richting willen zitten mochten deze een positiever imago hebben? 

Welk imagoverschil kennen de feesten (bv. 100 dagen, schoolfuif) die ASO/TSO/BSO scholen organiseren? Hangt dit ook samen met de reputatie van de scholen? 

Dezelfde vraag kan gesteld worden over de evenementen die deze scholen organiseren, zijn deze ook onderhevig aan een verschil in reputatie? Welke jongeren trekken deze aan?

Bij welke jongeren is de negatieve perceptie (watervalsysteem) het grootst? Is er een verschil bij autochtone jongeren en allochtone jongeren?

De gevolgen van het watervalsysteem resulteren zich in een gevoel bij de leerlingen dat er op hen wordt neergekeken. Maar bij welke jongeren is dit gevoel het grootst? Is er een tussen autochtone jongeren en allochtone jongeren?

Volharding: een sleutel tot succes. Maar hoe leer je dit efficiënt aan?

Volhouden en doorzetten is belangrijk. Meer zelfs: het kan schoolse prestaties voorspellen. Zetten scholen hierop in? Op welke manier? Hoe kunnen scholen hier meer op inzetten?

Waarin verschillen scholen waarbij er veel of weinig leerlingen zijn die de school zouden aanbevelen?

We vroegen de leerlingen of zij hun school zouden aanbevelen aan andere jongeren. In sommige scholen zien we dat er meer leerlingen hun school zouden afraden dan aanprijzen. In andere scholen zien we net het omgekeerde. In wat verschillen die scholen onderling? Wat zorgt ervoor dat een school een bepaalde reputatie krijgt op het vlak van “Discipline”? Zijn ‘strengere’ scholen ‘betere’ scholen?

In welke mate worden “strenge scholen” als “betere scholen” aanzien?

Uit onderzoek blijkt dat stengere scholen vaak als betere scholen worden aanzien en dus de voorkeur krijgen. Maar wat betekent het om een strenge school te zijn? Wat maakt deze scholen beter? 

Zijn leerkrachten bang om te discrimineren?

Gaan leerkrachten onbewust meer door de vingers zien bij allochtone leerlingen uit angst om als racist aanzien te worden? 

Wat is de perceptie van leerlingen tegenover discriminatie op de arbeidsmarkt?

Welke houding nemen allochtone leerlingen aan wanneer ze afgewezen worden bij een sollicitatie? Gaan ze meteen uit van discriminatie of zoeken ze het probleem (en ook de oplossing) elders? Is er sprake van externaliseren of internaliseren?